Borg Dijksterhuis te
Pieterburen, ook wel huis ten Dijke genoemd.
Wanneer het huis ten Dijke precies gesticht is, kan niet met zekerheid
vastgesteld worden; vast staat wel, dat het een der oudste Ommelander
borgen was. Het oudste gedeelte van de thans afgebroken gebouw dateerde
uit de veertiende eeuw. De oudste bewoner, wiens naam ons door de stukken
is overgeleverd was Focko to Dijke, die omstreeks 1400 te Pieterburen
leefde. Van zijn voorvaderen, de vermoedelijke stichters van de borg,
gezien de overeenkomst tussen hun naam en die van het huis, is niets
bekend. In die tijd stond er buiten de dijk, op een zandplaat, een borg
genaamd 'Huis Ten Dijke'. In 1706 kreeg Willem Alberda het Huis ten Dijke.
De borg bleef lange tijd in bezit van deze familie. De Alberda's
verwierven veel invloed in dit gebied. Bijna twee eeuwen later overleed de
laatste eigenaar, Gerhard Alberda van Menkema. Deze borg heeft ongeveer 5
eeuwen lang zijn stempel gedrukt op het dorp en het dorpsleven, op 17
december 1902 werd het Huis ten Dijke voor het luttele som van fl. 2475
verkocht, met de bepaling er bij dat slopers de borg voor 1 september 1903
moesten afbreken.
Alles van
Huis Ten Dijke is sinds 1903 verdwenen. Alleen het zwarte spook van
Pieterburen bestaat nog, wakend over wat eens het bezit was geweest van de
Kleefse edelman en watergeus Diederik Sonoy.
Het was deze strijdmakker van Willem van Oranje, die van hem zelfs de
titel kreeg van luitenant-gouverneur, die een Moorse dienstknecht had. Na
vele jaren van strijd en ruzie met prins Maurits, die hem zelfs in
Medemblik moest belegeren, trok Diederik Sonoy zich met zijn dienaar terug in
Pieterburen op kasteel Dijksterhuis.
Het verhaal gaat, dat deze Moorse
dienstknecht, die
al twintig jaar in dienst is van Sonoy, blijft wonen op het Dijksterhuis. De
Moor werd daar verliefd op een meisje uit het dorp, dat op de burcht
werkte, maar dat ze op den duur niets meer van hem wilde weten. De Moor vermoordt het meisje in een
kamer, die later moriaanskamer gaat heten. Als straf voor zijn misdaad
wordt de dader op het Dijksterhuis op 20 oktober 1596 onthoofd.
De
zwarte geest bleef echter spoken in en rond de burcht waar hij zijn
vroegere meester tergde, die hij zovele moorden had zien bedrijven.
Diederik Sonoy stierf kort daarop, volledig onttroond en verlaten, maar
het zwarte spook van Pieterburen dwaalt nog steeds rond op de plaats waar
eens het 'oudste huis van het Groninger land' zou hebben gestaan...
Het zwarte spook van Pieterburen is
nu een legende. |