De stok van den veldwachter.
Bij gelegenheid dat er den 28en October 1894 in de tapperij van Hendrik B., te Mensingeweer, een jaspartij had plaats gehad „om ganzen en eenden," had de gemeente-veldwachter van Wehe, R. de Boer, toen de laatste gasten 's nachts om twee uur de tapperij hadden verlaten, zijn handstok vermist. Dat was een gek geval. Want stel-je nu een veldwachter zonder handstok voor.
Dat gaat toch immers niet!
Buiten had de Boer gevraagd, of niemand bij vergissing z'n stok had mede genomen.
Neen. Niemand wist er iets van, ook Harm K. niet, wie de Boer speciaal had gevraagd, of hij soms zijn stok niet bij vergissing had medegenomen. Maar men had er de aandacht van de Boer op gevestigd, dat K. wel een stok bij zich had, en inderdaad was bij visitatie van K. de stok van onder zijn jas te voorschijn gekomen. K. had toen gezegd, dat hij hem dan zeker „bij vergissing" had meegenomen, maar de veldwachter, als getuige gehoord, vond dit al heel onaannemelijk, daar K.'s stok niet het minst op zijn stok geleek. Ook uit de verklaringen van de overige getuigen bleek, dat K, die zich thans wegens diefstal van dien stok te verantwoorden had, doch niet verschenen was, den stok op een te geheimzinnige wijze had verdonkeremaand, dan om te kunnen aannemen, dat K. zich „vergist" of een „grap" uitgehaald had. Het O. M. aarzelde dan ook niet om tegen bekl. bij verstek wegens diefstal f 10 boete of 5 dagen hechtenis te eischen.
* Handstok politie rond 1850