Dronken koster in kerk Kloosterburen, woensdag 22-11-1893
Bij de Hervormde Gemeente te Hornhuizen en Kloosterburen is sedert een paar jaren de heer G. Brink predikant.
Deze woont te Hornhuizen en preekt om de andere week op de ene en de andere plaats, terwijl hij de catechisatie te Kloosterburen in de kerk houdt, die daartoe door de kerkvoogden beschikbaar is gesteld. De kerkdienaar J. Duinkerken steekt dan het licht op, legt de kachel aan en maakt de kerk weer schoon.
Den woensdag 22 nov. 1893 zou domino 's avonds 7 uur weer catechisatie houden, maar een der lampen was defect, waarom beklaagde met kaarsen kwam en die aanstak! Dominee vond dat hij licht genoeg had, maar beklaagde wilde nog meer kaarsen aansteken; hij was lastig en het bleek dat hij dronken was, althans dominee kreeg dien indruk en 
verzocht hem daarom heen te gaan. Dit weigerde hij en werd daarbij zoo lastig, dat dominee een der catechisatie naar den veldwachter zond om hem te roepen; doch ook aan dezen weigerde hij het kerkgebouw te verlaten, en omdat hij dronken was nam de veldwachter hem ten laatste bij den arm om hem uit de kerk te verwijderen, doch kreeg in het portaal een slag van hem in het gezicht. Beklaagde ontkende dronken te zijn geweest en beweerde, als koster niet alleen het recht te hebben maar verplicht te zijn in de kerk te wezen, omdat de een lamp stuk was en hij toen voor de verlichting door kaarsen moest zorgen. Ook had hij een paar getuigen om te verklaren dat hij niet dronken geweest was, en bij de stukken waren verklaringen in dienzelfden geest.
verzocht hem daarom heen te gaan. Dit weigerde hij en werd daarbij zoo lastig, dat dominee een der catechisatie naar den veldwachter zond om hem te roepen; doch ook aan dezen weigerde hij het kerkgebouw te verlaten, en omdat hij dronken was nam de veldwachter hem ten laatste bij den arm om hem uit de kerk te verwijderen, doch kreeg in het portaal een slag van hem in het gezicht. Beklaagde ontkende dronken te zijn geweest en beweerde, als koster niet alleen het recht te hebben maar verplicht te zijn in de kerk te wezen, omdat de een lamp stuk was en hij toen voor de verlichting door kaarsen moest zorgen. Ook had hij een paar getuigen om te verklaren dat hij niet dronken geweest was, en bij de stukken waren verklaringen in dienzelfden geest.Dit gaf aanleiding om op dit punt meer zijn gehele levensgedrag na te gaan.
De predikant kon uit eigen ervaring weinig daaromtrent mededelen, wijl hij er nog slechts een paar jaren staat, doch van respectabele ingezetenen had hij wel vernomen, dat beklaagde wel wat veel drank gebruikt. De veldwachter daarentegen kende hem reeds 39 jaren; hij had hem nooit avonds bij het sluiten der herbergen aangetroffen, maar hij komt er wel veel, en zonder dikwijls dronken te zijn drinkt hij door den dag een stevige borrel. Hij had hem weleens meer dronken aangetroffen en o. a. voor een paar jaren nog uit het gemeentehuis moeten verwijderen, waar hij den burgemeester en de wethouders uitschold. De adv. -gen., jhr. mr. F. van Panhuijs, achtte het aan beklaagde ten laste gelegde bewezen. Wel is beklaagde niet wederrechtelijk het kerkgebouw binnengekomen, want als koster had hij toegang; maar hij bleef er wederrechtelijk toen hij niet aan het verlangen van den predikant voldeed om heen te gaan. Het kerkgebouw, door kerkvoogden beschikbaar gesteld voor de catechisatie, was tijdens die catechisatie een besloten lokaal in gebruik bij dien predikant. In den slag aan den veldwachter ziet spreker niet een daad om dien beambte te mishandelen, maar om zich tegen de verwijdering door dezen uit de kerk te verzetten. Spreker rekwireerde daarom schuldigverklaring van beklaagde en zijne veroordeling tot ƒ3O boete, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Uitspraak over 14 dagen.
Leeuwarden gerechtshof, donderdag 18-01-1894
Mag een koster te aller tijde in de kerk komen was de vraag?
Aanleiding tot behandeling van die vraag gaf het volgende, zeker zeer zeldzame voorval.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft arrest uitgesproken tegen het gepensionneerd hoofd der school en geschorst koster te Kloosterburen, die door de rechtbank te Groningen was vrijgesproken van huisvredebreuk en ontslagen van rechtsvervolging wegens wederspannigheid, ter zake dat hij, in den avond van 22 Nov. 1893 in de kerk te Kloosterburen kaarsen aanstekende, toen de predikant G. Brink aldaar catechisatie zou houden, weigerde het gebouw te verlaten, toen de dominee zeide dat er licht genoeg was en hem gelastte heen te gaan, en ter zake dat hij, toen de predikant op zijne weigering den veldwachter had laten roepen om hem uit de kerk te verwijderen, zich daartegen heeft verzet, en in het aangezicht geslagen. Het Hof heeft, omdat de rechtbank heeft verzuimd omtrent dit laatste punt te beslissen, zulks gedaan, en beklaagde daarvan vrijgesproken en overigens het vonnis bevestigd.
