Maandag 28 juni 1886
Te Hornhuizen ontlastte zich boven het dorp en de environs(omgeving) hedenmorgen omstreeks 5 uur een hevig onweder, vergezeld van stortregens en soms ook hagel, het laatste evenwel in geringe mate. leder vreesde, dat de bliksem zou inslaan.
Dat gebeurde dan ook in eene woning, behoorende aan de R. K. Diaconie te Kloosterburen, gelegen te Westerklooster, een gehucht tussen Hornhuizen en Kloosterburen. het gewestelijkste deel van gebouw, bewoond door den stoelmatter Frederik Jansen, werd door den bliksem getroffen.
Het kleinste vertrek, waarin op het oogonblik, dat de bliksem insloeg, de man, de vrouw en een kind zich bevonden, leed belangrijke schade. Elf glasruiten werden uit de ramen geslingerd, drie planken bijna geheel uit den zolder gewrongen, de schoorsteenmantel gedeeltelijk weggeslagen, de schoorsteen scheef gezet en het deurkozijn verzet. De bliksem sloeg boven den vuurhaard bij den grond een gat in den gevel, zoodat men de stukjes tusschen de tuinvruchten kon vindeu. Allen bleven, hoewel hevig verschrikt, ongedeerd. Slechts een der neervallende steenen van den schoorsteenmantel raakte den stoelmatter, die op den vloer zijn handwerk uitoefende, aan het been. Doordat de glasruiten verbrijzeld waren, werd men van zwavellucht weinig gewaar.