Hoofdmenu
Kleine Huisjes in het Gronings "Lutje Hoeskes" is een plaats in de gemeente De Marne in de provincie Groningen.
Het dorp ontstond in de 19e eeuw. De naamgeving is ontleend aan de vele kleine huisjes waarin de arbeiders woonden die werkten op de omliggende boerderijen en bij inpolderingen.
Het dorp is een kruispuntnederzetting, die is ontstaan door de groei van de boerenbedrijven na de inpoldering van 1850.
Kleine Huisjes telt ongeveer 40 huizen met ca. 100 inwoners. Het dorpje, ongeveer anderhalve kilometer ten noordoosten van Kloosterburen, is in de 19e eeuw ontstaan. De huisjes werden bewoond door landarbeiders die voornamelijk werkten in de toen ontstane (kwelder)polders, de Bokumerpolder, de Ikemapolder en de Negenboerenpolder, alle ten noorden van het dorp. De bij de polders horende boerderijen zijn: Oud Bokum, Nieuw Bokum, Ikema en Feddemaheerd. In de Volkstelling van 1840 wordt Kleine Huisjes niet apart vermeld. Het land rondom Kleine Huisjes heeft een gemiddelde hoogte van een meter boven de zeespiegel.
Oud-
In het verleden heeft bij Bokum een steenhuis gestaan. Het geslacht dat daar woonde wordt voor het eerst genoemd in 1462 als Bokema. Wanneer dat steenhuis is verdwenen is onbekend, de laatste vermelding dateert van 1615. Ter plaatse is nadien een boerderij gebouwd, welke echter verdwenen is bij de watersnoodramp van kerst 1717. Na de ramp werd de dijk iets verder naar het zuiden gelegd, en werd de boerderij, de huidige boerderij Oud Bokum, ten zuiden van de dijk herbouwd.
Feddemaheerd
De boerderij Feddemaheerd te Kloosterburen werd bewoond door Luirt Julles Boelens (1580-
Dat Willem rond 1655 de opvolger wordt van zijn vader op Feddemaheerd, blijkt o.a. uit de registers van de zijlrechters, die over het beheer en het onderhoud van de dijken gingen. De landerijen van Feddemaheerd grensden deels aan de dijk van de Waddenzee en betreffende dat deel wordt opgemerkt: Luirt Julles tot [=te] Feddemahuis (oude meier), Willem Luirts (nieuwe meier): 82½ juk. En: ‘De dijckrulle vant Corpus Olden Clooster. Alsoo de is gearresteert [=vastgesteld] na gedane metinge van de kaspelluiden in mijn presentie op den 8 Junij 1654: De schouwinge begint vant schut aff staende bij Feddemahuis. Luirt Jullens toe Feddemahuis heeft 4 roeden vant schutt af’. Bijgeschreven: ‘Nu de soon Willem Luirts over geteickent op den 10 October 1656’.2 Het meten van de grond die ieder aan de dijk had liggen [=schouwen] begon bij het dijkschot bij Feddemaheerd. De opvolging en zelfs de bloedlijn (soon) wordt door dit stukje bewezen. Natuurlijk vinden we ook in de administratie van de provinciegoederen melding van deze overgang. Veel grond die bij Feddemaheerd lag werd gepacht van de provincie.
Wort aan waarkt!