Lastige kermisreizigers.
Wat er voorviel op de rechtbank.
Op de kermis van 24 juli 1910 in Ulrum vond er een zware mishandeling plaats. Den 24en juli van dat jaar was er een kermis in het dorp Ulrum. Jongemannen en jonjedochters waren, zoals het bij een dergelijke gelegenheid behoort, aan het feestvieren. Onder hen was ook de 24-jarige Edo van der Klei, die zoals hij verklaarde, plotseling door den kermisreiziger Heinrich Johann Friedrich G., met den stok van een zweep in 't gezicht werd geslagen, zodat hij bloedend werd verwond. Edo ging zich bij de marechaussee beklagen, die al spoedig op onderzoek uit ging.
Daar bleek, dat er niets anders gebeurd was, dan dat een der jongelui de wonderkoe van G. over den kop heeft gestreken. Daarop is de mishandeling gevolgd. De familie G. was in minder gunstige stemming, aldus de marechaussee, want ze verdiende niets. En nu was Edo de dupe er van geworden, hij had een dik gezicht en de aardigheid van 't kermisvieren was er af. Twee dorpsschoonen, Martje en Johanna Giesolf, verklaarden ook dat er geen aanleiding tot de mishandeling was. De jongens waren niet opgewonden en zongen ook niet, aldus was het antwoord van Johanna op den vraag van den officier van justitie. Het O. M. vroeg voor beklaagde, die niet was verschenen, 2 weken gevangenisstraf.
Edo zou er echter nog meer van langs hebben. Hem zou de gehele feestvreugde worden vergald, want de zoons van vorige beklaagde, die in een schiettent werkzaam waren, vervolgden nu de mishandeling. Edo werd met een geweer op het hoofd geslagen en geschopt. Dit zou volgens getuigenverhoor Heinrich hebben gedaan.
Heinrich had aan de marechaussee verklaard, dat hij wel met een geweer naar buiten was gekomen, doch niet, dat hij Edo op het hoofd had geslagen. Dan had hij Edo de hersens moeten inslaan.
Er was nog een slachtoffer bij, n.l. Roelf Lanting van Hornhuizen, die door Willem moet zijn mishandeld. Martje en Johanna Giesolf, dezelfde getuigen wisten niet wie nu Heinrich en wie Willem was, wel dat de een zwart en de ander blond was. Roelf Lanting wist beklaagden niet anders te betitelen dan de grote en de kleine. Het was voor de heeren rechters nu een lastige zaak om 't geval uit elkaar te houden. Heinrich, Willem, zwarte, blonde, groote, kleine, wordt daar maar eens uit wijs.
Beklaagden waren niet verschenen.
Tegen Heinrich werd geëist 2 weken gevangenisstraf en tegen Willem f 5 boete, subs. 10 dagen hechtenis.
Wat er voorviel op de rechtbank.
Op de kermis van 24 juli 1910 in Ulrum vond er een zware mishandeling plaats. Den 24en juli van dat jaar was er een kermis in het dorp Ulrum. Jongemannen en jonjedochters waren, zoals het bij een dergelijke gelegenheid behoort, aan het feestvieren. Onder hen was ook de 24-jarige Edo van der Klei, die zoals hij verklaarde, plotseling door den kermisreiziger Heinrich Johann Friedrich G., met den stok van een zweep in 't gezicht werd geslagen, zodat hij bloedend werd verwond. Edo ging zich bij de marechaussee beklagen, die al spoedig op onderzoek uit ging.
Daar bleek, dat er niets anders gebeurd was, dan dat een der jongelui de wonderkoe van G. over den kop heeft gestreken. Daarop is de mishandeling gevolgd. De familie G. was in minder gunstige stemming, aldus de marechaussee, want ze verdiende niets. En nu was Edo de dupe er van geworden, hij had een dik gezicht en de aardigheid van 't kermisvieren was er af. Twee dorpsschoonen, Martje en Johanna Giesolf, verklaarden ook dat er geen aanleiding tot de mishandeling was. De jongens waren niet opgewonden en zongen ook niet, aldus was het antwoord van Johanna op den vraag van den officier van justitie. Het O. M. vroeg voor beklaagde, die niet was verschenen, 2 weken gevangenisstraf.
Edo zou er echter nog meer van langs hebben. Hem zou de gehele feestvreugde worden vergald, want de zoons van vorige beklaagde, die in een schiettent werkzaam waren, vervolgden nu de mishandeling. Edo werd met een geweer op het hoofd geslagen en geschopt. Dit zou volgens getuigenverhoor Heinrich hebben gedaan.
Heinrich had aan de marechaussee verklaard, dat hij wel met een geweer naar buiten was gekomen, doch niet, dat hij Edo op het hoofd had geslagen. Dan had hij Edo de hersens moeten inslaan.
Er was nog een slachtoffer bij, n.l. Roelf Lanting van Hornhuizen, die door Willem moet zijn mishandeld. Martje en Johanna Giesolf, dezelfde getuigen wisten niet wie nu Heinrich en wie Willem was, wel dat de een zwart en de ander blond was. Roelf Lanting wist beklaagden niet anders te betitelen dan de grote en de kleine. Het was voor de heeren rechters nu een lastige zaak om 't geval uit elkaar te houden. Heinrich, Willem, zwarte, blonde, groote, kleine, wordt daar maar eens uit wijs.
Beklaagden waren niet verschenen.
Tegen Heinrich werd geëist 2 weken gevangenisstraf en tegen Willem f 5 boete, subs. 10 dagen hechtenis.