Willem ten Berge geboren Leens op 3 juli 1903 – overleden in Overveen op 12 mei 1969.
Was een Nederlandse dichter, die naast in het Nederlands ook in Gronings schreef.
Willem ten Berge werd geboren in Leens (Marnegebied) in een rooms-katholiek middenstandsgezin, ging naar school bij de jezuïeten op het Canisiuscollege, in Nijmegen en studeerde enkele jaren Frans en daarna klassieke talen.
Hij was een broer van de missionaris en verzetsstrijder Jan ten Berge. Willem ten Berge woonde sinds 1926 in Overveen bij Haarlem en was daar sinds 1945 werkzaam als redacteur van het weekblad Katholieke Illustratie.
Hij was getrouwd met Jacqueline Hillen. Ze kregen zes kinderen.
Zijn tragische levensloop verklaart dat Ten Berge als dichter al vroeg ging zwijgen.
Door de ziekte van zijn vrouw raakte zijn gezin verspreid.
Willem ten Berge in 1926 of 1927
In 1950 verongelukte ook nog een dochtertje. Hij overleed op 12 mei 1969 in Overveen, waar hij werd begraven op het kerkhof naast de RK Kerk. Op de grafsteen staat de titel van één van zijn gedichten: "God schiep ons hart"
Was een Nederlandse dichter, die naast in het Nederlands ook in Gronings schreef.
Willem ten Berge werd geboren in Leens (Marnegebied) in een rooms-katholiek middenstandsgezin, ging naar school bij de jezuïeten op het Canisiuscollege, in Nijmegen en studeerde enkele jaren Frans en daarna klassieke talen.
Hij was een broer van de missionaris en verzetsstrijder Jan ten Berge. Willem ten Berge woonde sinds 1926 in Overveen bij Haarlem en was daar sinds 1945 werkzaam als redacteur van het weekblad Katholieke Illustratie.
Hij was getrouwd met Jacqueline Hillen. Ze kregen zes kinderen.
Zijn tragische levensloop verklaart dat Ten Berge als dichter al vroeg ging zwijgen.
Door de ziekte van zijn vrouw raakte zijn gezin verspreid.
Willem ten Berge in 1926 of 1927
In 1950 verongelukte ook nog een dochtertje. Hij overleed op 12 mei 1969 in Overveen, waar hij werd begraven op het kerkhof naast de RK Kerk. Op de grafsteen staat de titel van één van zijn gedichten: "God schiep ons hart"
God schiep ons Hart
hoog en vroom,
een witgloeiende ijsstroom
in de kwartswrongen der Eeuwige Heuvelen,
tot spiegel
voor de immer vloeiende sterrevelden
Zijner Heerlijkheid.
O, gletscher, ons Hart,
dat vlucht
de pure vrieskou van Gods Tucht,
en de struische adem vreest
van Zijnen heiligen Geest:
de bruisende bergwind Zijner Verhevenheden!
O, gletscher, ons Hart,
dat hangt
in de bergwand der eeuwige koelten,
- het wil gedurig smelten
naar de lauwe zoelten
van het laagland
der aarde.
hoog en vroom,
een witgloeiende ijsstroom
in de kwartswrongen der Eeuwige Heuvelen,
tot spiegel
voor de immer vloeiende sterrevelden
Zijner Heerlijkheid.
O, gletscher, ons Hart,
dat vlucht
de pure vrieskou van Gods Tucht,
en de struische adem vreest
van Zijnen heiligen Geest:
de bruisende bergwind Zijner Verhevenheden!
O, gletscher, ons Hart,
dat hangt
in de bergwand der eeuwige koelten,
- het wil gedurig smelten
naar de lauwe zoelten
van het laagland
der aarde.
Zijn Nederlandstalige werk verscheen van 1926 tot 1930 voornamelijk in de literaire tijdschriften De Gemeenschap - waarin hij in 1926 debuteerde - en Roeping.
Hij publiceerde twee dichtbundels: 'De Reiziger' (1928), met op de omslag een houtsnede van Jozef Cantré, en 'De Zoon' van het Hemelsche Rijk (1930).
In 1938 verscheen de verhalenbundel 'De Vreemde Wereld' met fantastische vertellingen.
Ten Berge had weliswaar een hang naar het geheimzinnige en was bijvoorbeeld een bewonderaar van Edgar Allan Poe, maar net als uit de poëzie van Ten Berge, spreekt ook uit zijn verhalen een dieper verlangen om het geheim van het menselijk bestaan met woorden te kunnen benaderen. Daarmee is ook sprake van een grote interesse voor mystiek.
Zo was hij o.a. een bewonderaar van middeleeuwse mystici, zoals Hadewijch (schrijfster), Jan van Ruusbroec en Juan de la Cruz.
Na de Tweede Wereldoorlog was hij ook werkzaam als vertaler, onder meer van de roman De arme vrouw van Léon Bloy. Hij had in die tijd een baan als redacteur van (De) Katholieke Illustratie.
Na de Tweede Wereldoorlog was hij ook werkzaam als vertaler, onder meer van de roman De arme vrouw van Léon Bloy. Hij had in die tijd een baan als redacteur van (De) Katholieke Illustratie.