Ede Staal - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Ede Staal

Beroemdheden

Marnegebied - Ede Staal

Groningse volkszanger Ede Staal genoot regionaal grote populariteit vanwege zijn vertolking van eigen liedjes met teksten in het Gronings: soms melancholiek, soms vrolijk, maar altijd poëtisch. Ede Ulfert Staal werd geboren op 2 augustus 1941 in Warffum (Gr.) en woonde zijn eerste levensjaren in Leens. Op 22 juli 1986 overleed hij, na een korte maar zeer succesvolle artistieke carrière, in zijn boerderij aan de Farmsumerweg onder Delfzijl. In die plaats werd hij ook begraven.

Al op zijn vijfde begon Ede Staal met het maken van muziek op een mondorgeltje, in bed onder de dekens. Zijn grootvader was dirigent van de dorpsfanfare in Leens, het dorp waar Ede Staal opgroeide. Ede speelde zelf vijf jaar lang trompet bij de dorpsfanfare en ging ieder jaar mee naar het muziekconcours. Ondanks de veel te late erkenning van zijn groot talent groeide hij in korte tijd uit tot de succesvolste streektaalzanger aller tijden.

Ede Staal trouwde met Sophia Theodora (Fieke) Spoel, die een baan in de verpleging had. Ede en Fieke kregen zes zoons: Hanno, Jeroen, Martijn, Elwin, Jelger en Jasper. Het gezin van Ede Staal bewoonde verschillende boerderijen verspreid door de provincie, o.a. in Wehe-den Hoorn, 't Waar, Nieuw Scheemda, Nieuw Beerta, de Reiderwolderpolder bij Nieuw Statenzijl, Beerta en Farnsum; zij hielden van het buitenleven en van het Groninger landschap.  Toen Ede medicijnen ging studeren in Groningen ging de trompet voor lange tijd de kast in. Omdat zijn affiniteit met taal groter was, wisselde hij van studierichting en ging Engels studeren. Ede Staal werd leraar Engels aan verschillende onderwijsinstellingen in de provincie Groningen, laatstelijk in Woldendorp. Zijn omgeving kende hem als een sympathieke maar introverte en hyper-gevoelige man.

In zijn vrije tijd schreef hij teksten voor liedjes en STER-spots, componeerde amusementsmuziek, werkte voor de AVRO en sprak Engels commentaar in bij promotiefilms. Maar het liefst maakte hij liedjes, meest Engelstalig.
In 1974 bracht platenmaatschappij Phonogram een single van hem uit met Engelstalige liedjes, getiteld "I`m in the blues". Het plaatje werd niet echt een succes en Ede Staal had de commerciële platenwereld inmiddels voor gezien verklaard. De schijnwereld van de platenbusiness stond hem tegen. "In zo`n muzikale legbatterij, waar ik de grootste eieren moet leggen, kan ik niet werken. Bij muzikale rui, als het niet allemaal gaat zoals zij het willen, wacht je het lot van de soepkip.", aldus Ede Staal in een interview in 1984.

Hij schreef liedjes onder het pseudoniem E. Paltrams. Met Klaas Staal (geen familie) richtte hij het label Mollebone Music op. Pas in 1981 schreef Ede zijn eerste liedje in het Gronings. Hij werd ontdekt door Engbert Gruben die, als medewerker van Radio Noord, snel door had dat het hier iets bijzonders betrof. In 1982 werd "Mien Toentje" de herkenningsmelodie van een tuinierrubriek op Radio Noord. Het grappige liedje werd razend populair en al snel werd Ede de volkszanger van Groningen met Engbert Gruben als grootste fan. De aanvragen voor optredens stroomden binnen maar Ede ging er zelden op in. Ede Staal werkte vervolgens mee aan programma's van Radio Noord: In Sloaperstil verzorgde hij de rubriek Zuzooien op zundagmörn. Ede Staal droeg teksten bij aan een spellingscursus in 1986 voor Radio Noord. Hij speelde daarin één van de twee hoofdrollen in sketches bij zes uitzendingen.
Grunnegers veur begunners en schreef daarvoor liedjes.

In 1984 kwam er een plaatje met vier liedjes uit, getiteld: Man, man, man, wat 'n boudel. Zijn weinige optredens werden grote successen. In december 1984 kwam Ede's eerste LP uit, met twaalf Groningse liedjes. De plaat, met de titel Mien Toentje, was een ongelofelijk succes.
Het oplagecijfer rees naar het niveau van dat van een landelijk topsucces. In januari 1985 moest Staal een zware operatie ondergaan. Hij stond daardoor geruime tijd op non-actief. Pas in november dat jaar zou hij weer succesvol optreden op het Mollebone-liedjesfestival in Delfzijl. Begin 1986 kreeg Staal een vaste column in het Radio Noordprogramma Sloaperstil. Zijn "vertelstertjes" werden wekelijks uitgezonden op zondagochtend, en een aantal van hen zijn verschenen in het blad "Toal en Taiken". Juist toen zijn ster begon te rijzen, werd bekend dat Staal aan longkanker leed.

Ede Staal voor de boerderij


In het liedje 'Vrouger', bezingt hij het dorp (Leens) van zijn jeugd: "Ik zulf kom oet Lains, mit de Wier en Diekstil, Verhildersum, d'iesboan en Stort." In enkele zinnen haalt hij de tijd terug: "Toun aten we nog povverd en bonen oet de weck, Selvera's dij zongen nog live...."

Neem nu een liedje als 't Hogelaand': "'t Is de lucht achter Oethoezen, 't is 't torentje van Spiek, 't is de weg van Lains noar Klooster en deur Westpolder langs de diek." Het liedje eindigt met: "Dat is mien laand, mien Hoogelaand..."

Hieronder vind u enige liedjes Van Ede Staal

 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu