Spoorlijn in het Marnegebied - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Spoorlijn in het Marnegebied

Historie - 1

Marnegebied - De spoorlijn Winsum - Zoutkamp
Winsum was vroeger een ‘spoorwegknooppunt’ en dat vanaf 1922 tot 1942 een treinverbinding bestond tussen Winsum en Zoutkamp. Deze spoorlijn was de opvolger van de paardentram Winsum-Ulrum, die van 13 november 1897 tot 31 maart 1922 de verbinding onderhield met het Marnegebied. Slechts twintig jaar heeft het treinverkeer tussen Winsum en Zoutkamp stand gehouden. De Marnelijn heeft een bijzondere en langdurige geschiedenis achter de rug. Al in het jaar 1873 verleende het rijk concessie aan een aantal personen om zogenaamde buurtspoorwegen in het noorden van de provincie Groningen aan te leggen. Na onderhandelingen met de provincie en de gemeenten was het zover dat deze instanties subsidies toezegden.

Het rijk kwam over de brug met een financiële bijdrage van ruim twee miljoen gulden. Tot de aanleg van een spoorlijn kwam het echter niet want in 1877 werd de verleende concessie weer ingetrokken.

Men bleef niet bij de pakken neerzitten en in 1881 werd de ‘NV Spoorwegen Hunsingo’ opgericht. Daar bleef het bij. Ook deze poging om een spoorverbinding met het Marnegebied te realiseren liep op een mislukking uit. Het gevolg was dat ook deze concessie verviel. De reden van een en ander was dat het rijk geen garantie wilde verstrekken. In 1909 kwamen er weer spoorwegplannen opduiken. Nu betrof het de aanleg van een verbinding vanaf Baflo naar Ulrum.

Twee jaar later werden deze plannen veranderd. Er wordt dan gesproken over een spoorlijn van Winsum naar Zoutkamp. Ook deze keer waren de betrokken gemeenten bereid aandelen te nemen. Er werd een commissie ingesteld voor de aanleg van deze Marnelijn. Het vlotte niet erg met de plannen en uiteindelijk werden de plannen overgedragen aan de Groninger Locaal spoorweg Maatschappij. Het spoor werd aangelegd vanaf 1920, na jaren plannen maken en onderhandelingen was het op 1 april 1922 dan eindelijk zover dat de Marnelijn in gebruik genomen kon worden. Dat gebeurde zonder enig feestvertoon.

De spoorweginrichting Winsum-Zoutkamp vangt aan op het stationsemplacement Winsum en volgt vandaar over een lengte van 1400 meter den bestaanden spoorweg van Winsum naar Baflo (deel uitmakende van den Groninger Locaal spoorweg van Winsum naar Baflo). Vanaf dit punt buigt de lijn in noordwestelijke richting af, loopt ten noorden van Ranum, ten zuiden van Ernstheem op Eenrum aan. Kruising met de wegen van Baflo naar Winsum en van Baflo naar Mensingeweer. Ten noordoosten van Eenrum buigt de baan in zuidwestelijke richting af, snijdt achtereenvolgens de weg van Eenrum naar Pieterburen en van Den Hoorn naar Wehe, om na laatstgenoemde snijding de richting in een meer westelijke te veranderen en ten zuiden van Wehe langs te gaan. Na snijding van de weg van Wehesterbrug naar Wehe, wijzigt zich de richting in een meer noordwestelijke strekking, daarbij nogmaals de hoofdweg van Winsum naar Ulrum kruisende. Vervolgens ten noorden van de buitenplaats Verhildersum is de richting geheel westelijk; loopt ten noorden van Leens (kruising van den weg Leens naar Grijssloot-Hornhuizen) ten noorden van ‘de Houw’, ten noorden van Ulrum. Hier verandert de richting weer in een zuidwestelijke (kruising met den weg Ulrum-Leens-Vierhuizen) en eindigt ten noorden van het Hunsingokanaal nabij Zoutkamp en nabij den weg van Vierhuizen naar Zoutkamp.

De totale lengte dezer baanrichting bedraagt vanaf het station Winsum 18.750 m., waarvan gelegen in de gemeente Winsum 5300 m., Eenrum 2825 m., Kloosterburen 675 m., Leens 4200 en Ulrum 5750 m. Behalve de nieuwgebouwde stations Eenrum, Wehe, Leens, Ulrum en Zoutkamp, werd er nog een stopplaats of halte aangelegd aan de Breweelsterweg tussen Ulrum en Leens. De totale kosten van de lijn bedroegen 3 miljoen gulden, inclusief drie vaste bruggen. De lijn was niet rendabel en er werd geen dividend uitbetaald. Eén van de oorzaken van het niet rendabel exploiteren van de lijn was het opkomen van het wegverkeer. De aanleg van betere wegen deed het gebruik van auto’s toenemen. Ook het personenvervoer per autobus nam toe. Dit was allemaal ten nadele van de spoorlijn Winsum-Zoutkamp en het werd een moeizame gang. Een en ander had tot gevolg dat op 2 oktober 1938, toen de Marnelijn de laatste rit maakte, de in Zoutkamp opgerichte Marnedienst met de exploitatie van een viertal buslijnen in het Marnegebied begon. Echter op 6 juni 1940 verscheen het boemeltje weer op de inmiddels roestende rails.


Door de bezetting van de Duitsers werd de benzine schaars en moest het autobusverkeer zich beperkingen opleggen. Op 26 oktober 1942 werd op last van de bezetter het baanvak gesloten. De Duitsers hadden de spoorstaven elders nodig en in december van dat jaar werden de rails opgebroken. Er zijn nimmer nieuwe gelegd, omdat men na de Tweede Wereldoorlog geen brood meer zag in de Marnelijn. Op 16 oktober 1940 vond bij Ranum een ernstig ongeval plaats, wat aan 13 mensen het leven kostte. Een bus met polderwerkers van de "Dienst Uitvoering Werken" (D.U.W), onderweg naar de slikken, kwam onder een trein.
In het landschap zijn echter nog enkele gemetselde bruggenhoofden (delen van de drie vaste spoorbruggen) zichtbaar en de stationsgebouwen te Leens en Ulrum zijn nog aanwezig.
De weg vanaf Abelstok richting Ulrum volgt het tracé van de verdwenen spoorweg.

BRON: Winsum, gedenkboek 1982 en diverse publicaties. © Historische vereniging Winshem

station van Zoutkamp, Marnegebied
station van Eenrum, Marnegebied
station van Wehe-den Hoorn, Marnegebied
station van Leens, Marnegebied
 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu