Groninger Blaarkop - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Groninger Blaarkop

Historie - 2

Marnegebied - De Groninger Blaarkop

Eeuwenlang bleef noord-Groningen (ook in het Marnegebied) een veeteeltgebied. De Groninger blaarkoppen behoorden tot een alom gewaardeerd runder ras. De koeien werden verhandeld op veemarkten in plaatsen als Winsum, Winschoten, Loppersum en natuurlijk op de Ossenmarkt in de stad Groningen. De kleigrond was vruchtbaar en zorgde over het algemeen voor goed grasland, beter dan op de zand- en veengronden.
De Blaarkop is een rode (bruine) of zwarte koe, met een witte kop, een witte buik en witte sokjes, met een zwarte neus en een rode of zwarte vlek (blaar) rond de ogen.
Blaarkoppen zijn al beschreven in de veertiende eeuw.

In 1344 werden in Monnickendam, 12 zwarte en 7 rode dieren aangevoerd en te koop aangeboden.
Vanaf de middeleeuwen worden de dieren op schilderijen weergegeven, met zowel rode als zwarte blaarkoppen. Ook de witkop, zonder aftekeningen op de kop, kwam regelmatig voor.
Het belangrijkste fokgebied was de provincie Groningen en daarom wordt de Blaarkop ook wel de Groninger Blaarkop genoemd. Van oudsher komt de blaarkop voor in de provincie Groningen maar ook in de Rijnstreek tussen Utrecht en Leiden. De blaarkop is van oorsprong een dubbel doelkoe van het vlees-melktype (60%-40%) gekenmerkt door een acceptabele melk- en vleesproductie. Blaarkoppen zijn dus gefokt met iets meer nadruk op de vleesaanzet dan op melkproductie.

Kenmerken

De blaarkop is egaal zwart of rood met een witte kop en een witte staartpunt. Rondom de ogen heeft de blaarkop zwarte of rode blaren, de blaar mag aan de hals vast zitten. De onderkant van de buik is eveneens wit. Witte vlekken in het gekleurde deel of gekleurde vlekken in het witte deel worden net als te hoge witte poten beschouwd als ongewenst.
De blaarkop komt voor in zowel de zwarte als de rode kleurslag.
De bouw van het dier is stevig, solide en evenredig met een gepaste bespiering.
De kop is gehoornd en de romp gewelfd.
Naast de specifieke aftekening met vlekken rond de ogen zijn het harde beenwerk, de goede vruchtbaarheid en het makkelijk afkalven kenmerkend voor de blaarkop. Een blaarkopkoe meet ongeveer 138 cm schofthoogte en weegt rond de 600 kg. De stieren zijn gemiddeld 148 cm hoog en wegen 800 kg. De gemiddelde melkproductie van een blaarkop koe ligt rond 6000 kilo per jaar, met een vetpercentage van 4,35% en een eiwitpercentage van 3,60%.

Behalve in Groningen fokte men de dieren in Zuid-Holland rondom Leiden en de rijnstreek van Utrecht. Ook in het buitenland komen runderen voor met de typische blaarkoptekening, namelijk in de Oekraïne en in bepaalde streken van Afrika en Azië. In Engeland zou door kruisingen met witkoppen uit Nederland in de 17e eeuw de Hereford zijn typische witte kop hebben verkregen.
Sinds 1908 maken ze officieel deel uit van de drie Nederlandse rundveerassen (zwartbont, roodbont MRIJ en Blaarkop) die onder het Nederlands Rundvee Syndicaat vallen.
In de provincie Groningen bestond aan het begin van de 20e eeuw de veestapel voor 90% uit blaarkoppen.

Groninger Blaarkop, samenvatting:

Soort:
Runderras (koe)

Herkomst:  
Provincie: Groningen
Land: Nederland

Toepassing:
- Melkkoe
- Vleeskoe

Maten en gewicht:
Koeien
- kruishoogte: 138 cm
- gewicht: ca. 600 kg
Stieren
- kruishoogte: 148 cm
- gewicht: ca. 800 kg
Uiterlijk:
De blaarkop is een grotendeels zwarte of rode koe met een witte kop en een witte staartpunt.
De buik van de koe is wit en rondom de ogen zitten rode of zwarte vlekken (blaren genoemd).

Groninger Blaarkop
 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu