Ongeval Schouwerzijl 1881 - Alles van het MARNEGEBIED

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Ongeval Schouwerzijl 1881

Rampen - Ongeluk
SCHOUWERZIJL, vrijdag 18-3-1881
Woensdagavond arriveerde alhier een ijzeren praam, op sleeptouw hebbende een stoomketel en ander materieel, komende van Hoogezand en bestemd voor de stroofabriek te Ulrum.

Deze boot bleef hier om het late van den avond of om andere redenen, overnachten. Den volgenden morgen hadden eenige ingezetenen van 'smorgens 6 tot pl. m. 9 uur, den schoorsteen nog zien rooken, waaruit men afleidde dat er equipage aan boord moest zijn. Later op den dag had men wel de praam en stoomketel weerloos in het Zijldiep zien ronddrijven, waaruit men vermoedde dat er misschien geen volk aan boord was en daarom door de sjouwerlieden weer vastgelegd werden, zonder eenig vermoeden van de vreeselijke ramp.

Heden morgen ongeveer 9 uur, komt iemand van de fabriekwerkers te Hoogezand, die reeds door zijn patroon was vooruit gezonden, alhier, om te vernemen waarom het transport zoolang uitblijft en ontdekt, welk een verschrikkelijk drama bij bet openen van de kajuit dat er drie mannen bij elkander dood in het vooronder liggen, en wel een vader met twee zoons te Hoogezand te huis behoorende. Er bestaat naar uiterlijke kenteekenen alle vermoeden, dat zij in het dichtgesloten vertrekje door den damp zijn gestikt en jammerlijk omgekomen.
Een doode hond lag nevens hen. Mochten toch eindelijk zulke bedroevende voorbeelden dergelijke oorzaken zeldzamer maken.

WARFHUIZEN, maandag 21 maart.
Een droevige plechtigheid had hier heden middag plaats. De drie lijken van de op Schouwerzijl door kolendamp of verstikte personen, werden hier op 't kerkhof ter aarde besteld. Een broeder, twee zwagers en een zoon van den oudsten overledene die 50 jaren telde, terwijl de eene overledene zoon 18 en de andere 9 jaren oud was, volgden, met den heer burgemeester P. A. de Rochefort, die hier aanwezig was, de lijken grafwaarts, toen de laatste kist was opgedragen.

Met ontblooten hoofde stonden de betrekkingen bij het dichten van 't graf en ook door vele toeschouwers van verre werd een traan weggepinkt. De familie dankte na afloop der begrafenis den heer burgemeester voor diens goede zorgen en waarlijk de humaniteit, waarmede alles is behandeld, verdiende dit ten volle. In overleg met en door de welwillendheid, van den scheepstimmerman F. Niestern werden, na de ontdekking, de drie lijken, in eene hem toebehoorende ledig staande woning, onder  toezicht van den heer burgemeester overgebracht en aldaar door den geneeskundige Dr. I. L. Muller van Wehe geschouwd. Ten spoedigste werd er zorg gedragen voor het kisten der lijken en toen te hier met drie wagens worden aangevoerd, was ieder kist met een zwart laken gedekt, terwijl ook overigens voor alle noodige formaliteiten met welwillendheid word gezorgd.

De overledenen behoorden 't huis te Hoogezand, vanwaar ze voor de h. h. Boon, Molema en de Cock een grooten stoomketel voor do stroopapier fabriek naar Ulrum moesten brengen zooals echter reeds is gemeld.
De overleden man Eildert de Wit laat eene bedroefde weduwe met 6 nog jeugdige kinderen na.
God zij met haar en haar kroost!

Nog was deze begrafenis niet geheel geƫindigd of er was reeds weder eene gewone lijkstaatsie aanwezig van een kind, aan de mazelen met bijkomende ziekte overleden. 't Was dus wel een middag, die tot ernst stemde.
 
Copyright 2015. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu